De jongeren in de verschijningen van Beauraing

De jongeren in de verschijningen van Beauraing

“Maria van Nazareth, een jongere zoals jullie, …” heeft paus Franciscus gezegd.
Als Maria in Beauraing verschijnt, beschrijven de kinderen haar als jong … “Ze is klein, heeft een zeer jong en zeer mooi voorkomen, maarniet dat van een kind. Haar stem is heel zacht.”
Er wordt vaak gezegd: “de 5 kinderen van Beauraing.” Maar heeft men er ooit bij stil gestaan dat twee van de vijf eigenlijk jongere waren, of op zijn minst tieners? Fernande was 15 jaar, bijna 16 ten tijde van de verschijningen, Andrée 14 jaar, bijna 15.

Hoe is de relatie geweest van de Maagd met het Gouden Hart met deze twee getuigen van de verschijningen in 1932? En wat was hun antwoord?

  1. Hun leven als jongere

De twee jongeren van Beauraing hadden de school verlaten en hielpen mee bij het werk in de familie: een handelszaak, een boerderij… wat heel gewoon was voor meisjes in de jaren 1930! Ze verschilden heel sterk van elkaar, maar er was een band via de vriendschap van hun twee jongere zussen, de twee Gilberte’s.
Maria heeft jongeren uitgekozen die in niets verschilden met de andere jongeren van het dorp… Afkomstig uit eenvoudige families, eerlijk, … We weten dat het familiaal milieu een rol speelt in het leven van een jongere!
Moeder Voisin wordt omschreven als nauwgezet, erover wakend dat haar kinderen niet alleen netjes zijn, maar verzorgd tot in de puntjes. Is het verbazend dat men over Fernande vertelt dat ze een heel aangenaam uiterlijk had, dat ze enigszins koket was? Fernande helpt haar moeder in de handelszaak van beschilderd papier, verven, vernis … Ze is aangenaam en gemakkelijk in omgang.
De invloed van de familie typeert ook Andrée: na het overlijden van vader, zijn de moeder en de drie dochters verhuisd naar Beauraing op 1 mei 1932. Gilberte Degeimbre schrijft hierover in haar memoires: Papa was uitermate goed van inborst. Over haar moeder schrijft ze: Ze was een moedige en sterke vrouw. Het is waar dat ze streng was (maar niet autoritair). Ze verdroeg geen halfslachtigheid, ze hield van duidelijke afspraken en omschrijvingen. Het is waar dat er moest gewerkt worden, ze stond niet toe dat één van ons ‘met de vingers stond te draaien’. Het is waar dat ze ook niet toeliet dat men loog.
Het zijn kenmerken die men terugvindt bij Andrée. Ze werkt thuis, verzorgt de tien koeien, gaat de melk verdelen en onderhoudt de tuin, ze leidt dus een nederig en actief leven. Ze is van een grote goedheid, ze is niet op haar mond gevallen en heeft een goede dosis gezond verstand…

  1. De pedagogie van Maria in de periode van de verschijningen

In een brochure (1997) heeft E.H. Gilon de pedagogie van Maria t.o.v. de 5 zieners naar voor gebracht. We kunnen dit verder bekijken door uit te zoeken hoe de Maagd elk van hen persoonlijk benaderd heeft, en in het bijzonder Fernande en Andrée in hun persoonlijkheid van jonge tieners.
En het is waar! Maria heeft hen lichtjes anders behandeld … Waarom? Dat is haar geheim … Misschien wilde ze hen anders benaderen in hun mentaliteit van jongeren, maar ook in hun eigen persoonlijkheid, hen sterken tegen de tegenwerpingen die hen te wachten stonden … Ze waren de oudsten van de vijf …
Zo heeft Fernande woorden gehoord die de anderen niet gehoord hebben, en ze heeft het Gouden Hart voor de anderen mogen aanschouwen. Ze noteert meerdere malen: “ik alleen heb gehoord, ik alleen heb gezien …” “Ik ben de eerste die het visioen ontwaarde” (19/12). “Ik alleen heb een hart gezien ter hoogte van de borst …” (29/12)
En men weet hoe Maria Fernande geduld heeft doen oefenen alvorens haar boodschap te geven aan haar op 3 januari 1933. Ze schrijft: “We beginnen het rozenhoedje te bidden. De anderen zien de verschijning, ik niet, … Na de verschijning gaan ze naar de grot om er te bidden terwijl ik de plaats van de verschijning niet wil verlaten. Ze willen me doen vertrekken, maar ik blijf staan, ik bid in stilte een goed tientje van het rozenhoedje en dan is de verschijning daar, ik val op de knieën terwijl ik blijf bidden. Na enkele extra Ave’s, luister ik naar wat de Maagd me wilde zeggen. Ziehier haar woorden: “Houdt u van mijn Zoon? Ik heb “ja” geantwoord. – “Houdt u van mij?” “Ja” “Offer u dan op voor mij. Vaarwel.”

De ontmoeting van Andrée met de Maagd vertoont ook persoonlijke kenmerken. Het is Andrée die vraagt: “Als u de Onbevlekte Maagd bent, zal u er ons dan een bewijs van geven?” Zij ontvangt, als antwoord, een bevestigende hoofdknik. (24/12)
En op 3 januari is het aan haar dat de Maagd zegt: “Ik ben de Moeder van God, de Koningin van de Hemelen. Bidt altijd. Vaarwel.” Aan Andrée, een heel eenvoudige tiener, heeft Maria haar drie grote titels geopenbaard: Onbevlekte Maagd, Moeder van God, Koningin van de Hemelen!!! Mariale theologie in een notendop!!!
Ten slotte, de twee oudsten hebben geen geheim ontvangen, – zoals dat het geval geweest is voor de drie jongsten – maar een boodschap, en wat voor een boodschap!

  1. Hun reacties, hun vragen
  • Hun eerste reacties op de gebeurtenissen.
    Stellen we ons in hun plaats: ze komen naar het pensionaat in een ontspannen, uitgelaten sfeer, zijn dan getuigen – zij alleen – van een buitengewone gebeurtenis die hen diep beroert. In één ogenblik verandert alles in hun leven. En omdat ze de oudsten zijn, zijn Fernande en Andrée voortaan een beetje de verantwoordelijken van de 5 kinderen. Dat kunnen we opmaken uit de verschillende verhalen van die periode.
    Als oudsten hebben ze vragen gesteld waar Maria op geantwoord heeft. Hierbij valt te noteren dat ook Albert en Gilberte vragen gesteld hebben aan de Maagd, maar hierin soms aangemoedigd door de twee groten…
    Fernande vertelt: Andrée en ikzelf vragen opnieuw “Bent u echt de Onbevlekte Maagd?” Een bevestigende hoofdknik was het antwoord (2/12). Omdat ze niet wegging, heb ik haar gevraagd: “Moeten we voor u een kapel doen bouwen?” De Maagd antwoordt: ja, en dan is ze vertrokken. (4/12) Fernande heeft haar ook vragen gesteld: Welke dag moeten we komen? Het antwoord van Maria: de dag van de Onbevlekte Ontvangenis.
    Op 23 december fluistert dokter Maistriaux een vraag in die ze met tegenzin stelt: “Waarom verschijnt u hier?” Maria heeft geantwoord: “Opdat men hier op bedevaart zou komen”.
    Op 24 december dringt Andrée aan: “Als u de Onbevlekte Maagd bent, zal u ons er dan een bewijs van geven?”
  • Snedige antwoorden die de verhouding tussen de oudsten en de jongsten aangeven.
    De eerste avond antwoordt Fernande aan Albert: “Zwijg toch, joh, het is een auto die de helling van Feschaux afrijdt!” Toen ze discussieerden over de vragen die ze aan de Maagd zouden kunnen stellen, zei Andrée hen: “Zwijg, de heilige Maagd zal zelf wel zeggen wat ze ons wil zeggen!” Fernande aan haar broer: “Albert, jij bent het die haar zal vragen of ze wel degelijk de heilige Maagd is!”
  • Initiatieven van de oudsten. Zuster Ste Croix vertelt: “Op donderdag 1 december kwamen Fernande Voisin en Andrée Degeimbre bij de grot aan om er een noveen te beginnen, zeiden ze. Ze hebben er niet de gelegenheid toe gehad, want ze werden botweg weggestuurd: “Jullie zouden er goed aan doen al die verzinsels achterwege te laten en dat ik er vooral niet meer over hoor spreken.” Zuster Ste Croix vervolgt: “Ik hoor nog het overtuigde accent van Fernande terwijl ze antwoordt: “Al moesten ze me doden, ik zou zeggen wat ik gezien heb, want het is waar.”

Omdat ze de oudsten zijn, zijn de verdachtmakingen vooral tegen hen gericht

Ze hebben geleden onder de beschuldigingen van leugens vanwege hun ouders en hebben hier soms heftig op gereageerd.
Mevr. Degeimbre: “Andrée, ik herken je niet meer. Je was altijd onberispelijk … Er wordt gezegd dat jij heel dit spel van de verschijningen hebt opgezet. Wil je dat er met ons gelachen wordt en dat wij ons ruïneren? Jij die nooit gelogen had, ga je nu bijna stoppen met die fratsen?” Andrée weent met grote tuiten. Ze begrijpt haar moeder …
Gilberte D. schrijft over haar moeder: “… zij herbegon ons te belagen om ons “onze leugens” te doen bekennen … Andrée was het meest geviseerd, mama viel haar verwoed aan en Andrée verweerde zich met woorden. Op een nacht zei ze: “Plaats een revolver op mijn borst en schiet, als je wilt, ik zal nog zeggen dat het waar is.” Misschien moet hier aan toegevoegd worden, dat de moeder vooral zocht om een externe dader te ontmaskeren, want zij kon zich niet indenken dat haar dochters zo zouden liegen.
Aan haar vader die haar smeekte de waarheid te vertellen, antwoordt Fernande: “Papa, ik kan niets anders zeggen dan hetgeen ik al gezegd heb: we hebben de Heilige Maagd gezien. En dat is het. Je mag me slaan, als je wil. Je mag me zelfs doden. Maar me doen zeggen dat ik niets gezien heb waar ik wel gezien heb, daar zal men niet in slagen.”
Ook door de Overste van het pensionaat en verschillende ondervragers worden ze verdacht van te liegen … Moeder Théophile aan Fernande: “U bent de oudste, u moet dus de meest redelijke zijn en de jongsten verhinderen om die idiote verhalen over verschijningen rond te vertellen.”
Vooral verdacht van de leidsters te zijn van dit hele spel!

Dokter De Greef, bijvoorbeeld, heeft zich verwoed gestort op het gedrag van Andrée. Volgens hem was zij het die alle initiatieven nam. En hij noemt er een half dozijn … : “Andrée lijkt als eerste te schreeuwen … Andrée is begonnen, en de anderen volgden.” Hij heeft ook Fernande niet gespaard! Volgens hem was zij de perfecte veinzeres!!! En hij heeft er niet voor teruggeschrokken om netelige vragen te stellen om haar in diskrediet te brengen.
Pater Maes heeft deze insinuaties uitvoerig weerlegd. Hij schrijft: “Dat Fernande of Andrée initiatieven genomen hebben zelfs tijdens de visioenen en vooral wanneer de kinderen de beslissing namen om een vraag te stellen, niets komt meer overeen met hun psychologie: de jongsten beroepen zich op natuurlijke wijze op de oudsten en de oudsten nemen natuurlijk het voortouw.”
Fernande voelde zich meer verdacht gemaakt dan de anderen. Wanneer op 21 december een gebrek aan eenvormigheid wordt vastgesteld in de antwoorden van de kinderen, wordt ze wanhopig. Ze voelde aan dat men minder aandacht had voor de verschijning zelf dan voor de rol die zij zelf in heel deze zaak had. E.H. Saint Hubert schrijft: “Ik vernam van haar later … dat, wetende dat men haar op het oog had als diegene die de groep leidde, ze zich bewust terughoudend opstelde en soms zich verborg als dat mogelijk was.”

Fernande en Andrée zijn jongeren zoals vele anderen … Jongeren met een uitgesproken persoonlijkheid …

De foto’s en verschillende getuigenissen tonen het: aan het werk thuis … wat ontspanning vinden in het lezen, de cinema, bij vrienden, met de fiets op weg voor kleine uitstapjes, een sigaret opsteken als kleine provocatie van tieners …

Het portret van Andrée door haar zus Gilberte: “Levendig en ondeugend, gul en goed, zeer discreet … Haar nederigheid was echt … Andrée had een levendige geest … Ze had altijd snedige antwoorden … Ze onderbrak elke conversatie als de plicht haar riep … zonder er veel woorden aan vuil te maken: “Verontschuldig mij, Mevrouw of Meneer, maar nu moet ik er vandoor.”
Ze hadden een sterke persoonlijkheid nodig t.o.v. de ouders en de ondervragers. Enkele feiten maken dit duidelijk. De eerste avond verteld door Gilberte: “Jules Defesche maakte een ironische opmerking en Andrée nam hem terzijde en zei hem: “Jij, als jij niet ophoudt, ga ik je een klets geven.” Mama richtte zich dan tot onze vrienden (de kinderen Voisin): “Gaat nu maar naar huis en dat er niet meer over gesproken wordt. Onnodig om dat bij jullie thuis te gaan vertellen.” “Oh, je zult wel zien of ik er thuis niet over zal spreken”, antwoordde Fernande … Thuis aangekomen, haastte Fernande zich om over de verschijning te vertellen.”
Fernande heeft zelfs weerstand geboden aan Maria: op 1 januari geeft ze toe dat ze niet gestopt is met bidden als ze merkte dat Maria wilde spreken. Waarom? “Omdat ik niet wil dat ik ‘alleen’ haar hoor – ik heb niet graag dat ze alleen tot mij spreekt.” Ze besluit: “Ze heeft zeker iets gezegd maar ik heb het niet verstaan.” Iets later had ze spijt over haar houding: “Ik zal dit de komende dagen niet meer doen.”
Tenslotte, omdat men wilde dat de zieners perfect waren, is Fernande ervan beschuldigd geweest “slechte vrienden” te hebben, en beïnvloed geweest te zijn door de films. Dr De Greef beweerde dat zij graag naar de bioscoop ging en dat dat haar ideeën heeft kunnen geven om zaken ‘in scène’ te zetten.
En omdat ze zei dat ze de Heilige Maagd zag, werd al wat ze deed met het vergrootglas uitgepluisd… Met de mentaliteit van de jaren 1930! Zo zei men dat ze koket was, alsof dat een gebrek zou kunnen zijn! Er werden haar ook enkele verkeerde handelingen aangewreven. Ze zou “slechte vrienden” gehad hebben … Fernande heeft op deze verdachtmakingen geantwoord: “Ik heb haar (Renée Wuillot) nooit gevraagd briefjes te dragen naar “slechte vrienden”. Misschien heb ik haar gevraagd hen de groeten te doen, maar nooit schriftelijk. Wat wel gebeurde was dat we onder vriendinnen briefjes uitwisselden in de studie.”
Ja, twee jongeren met een sterke persoonlijkheid!!

  1. Na de verschijningen

Het lange wachten op de officiële erkenning van de verschijningen (1932-1949) was moeilijk om dragen voor de 5 kinderen.
Gilberte Degeimbre schrijft: “En nadien kwamen de moeilijke jaren. De “Zaak van Beauraing” ging niet vooruit. Wij hadden een kapel beloofd, maar de geestelijkheid bleef “voorzichtig”. Men zei vanuit de hiërarchie noch ja noch neen! Regelmatig kwamen priesters met goede bedoelingen ons zeggen: “Ik weet uit goede bron dat Beauraing nooit erkend zal worden!”
De vijf getuigen zijn ongetwijfeld nog vaak aangesproken geweest: voor de onderzoeken, voor de keuze van de afbeelding en het beeld … en door de nieuwsgierige pelgrims en diegenen die dachten dat een gebed door één van de zieners zeer efficiënt zou zijn … Men kan er ook van op aan dat de mening van de twee oudsten veel aandacht trok … En op de leeftijd dat de tieners grote dromen hebben, zou men kunnen vermoeden dat ze zich als een vedette zouden gedragen … Niets hiervan!!!
Andrée had geweigerd haar studies in het pensionaat verder te zetten. Na de verschijningen heeft ze haar werk van de verzorging van de runderen en de verkoop van melk terug opgenomen. Een getuige schrijft: “De zogezegde tegenstellingen over de gebeurtenissen, de ondervragingen waarop ze antwoordde met de ware zorg om waarheidsgetrouw te zijn, de duizenden bezoekers voor wie ze steeds even vriendelijk was, het plezier op haar leeftijd, dat alles liet haar ziel in vrede.”
Fernande is zonder twijfel de meest discrete van de vijf .Ze heeft de studies van verpleegster gevolgd en heeft nadien gewerkt in het Nationaal Bureau van het Kind.
In feite zeggen de verhalen niet veel over het “nadien” … De vijf uitverkorenen van Maria hebben de boodschap overgebracht … en gaan zich nadien terugtrekken!!! Dat is wat de bisschop van Namur, Mgr Charue, hen expliciet zal vragen. Luisteren we nogmaals naar Gilberte Degeimbre: “… hij zei ons: “Nu zijn de verschijningen officieel erkend; het is nu aan de priesters om de zaak over te nemen. Ik vraag jullie om terug te treden in de schaduw. Het rozenhoedje ’s avonds zal ook in handen genomen worden door de priesters.” Deze boodschap was meer dan koud, ze was ijzig! … We begonnen allen te wenen. Het rozenhoedje ’s avonds was ONS rozenhoedje! Bij het verlaten van de pastorie verklaarde Andrée: “Als we het rozenhoedje niet meer kunnen bidden binnen, om zes uur 30, awel, dan zal ik ze buiten bidden, dicht bij de Meidoorn, aan de straat; het zal niet de eerste keer zijn dat ik op de keien zal bidden.”

Hun levenskeuze

Het lijkt evident dat, bevoorrecht door de verschijningen, de “ziener” zich oriënteert naar het religieuze leven. Cfr. Lourdes en Fatima … “Als je de Heilige Maagd gezien hebt, trouw je niet”, zei men in die tijd. Echter, in de jaren 1930 begon men te spreken over de opwaardering van de lekenstaat en de familie, en in bepaalde milieus werd de religieuze roeping wat meewarig bekeken … En trouwens … wie roept? God, natuurlijk! Hij heeft zijn liefdesplan met elkeen …
Wat dachten onze twee jongeren daarover? Ze leken onderhevig aan een bepaalde druk …
Andrée heeft geen geschriften nagelaten, maar Gilberte vertelt: “In Virton … schreef Andrée me zeer vaak ongeveer dit: “Laat u niet inpakken om in het klooster te blijven, heb je goed begrepen …”. Zelfs voor haar zus kon Andrée zich geen religieuze roeping voorstellen!!!
En voor zichzelf? Dat lag voor de hand: ze volgde de normale weg. In 1941 trouwde ze met Georges Van den Steen. Ze hebben drie kinderen gekregen. Ze is in Beauraing een trouwe getuige gebleven: meer dan veertig jaar lang heeft ze elke dag het rozenhoedje gebeden om 18u30 voor de meidoorn.
Fernande had de intuïtie van een bijzondere vraag van Maria, zij voorvoelde het offer: “Zeg, mama, weet je wat ik denk? Ik zou bijna niet meer naar de grot durven terugkeren … Wat als de Maagd me zou vragen om zuster te worden?” En op de dag van 3 januari zou ze gezegd hebben: “Nu mag de Heilige Maagd me vragen al wat ze wilt, ik ben bereid om het haar te geven.”
Welke roeping volgen? Wat verwachtte Maria van haar? “Ik zou Haar graag hebben willen vragen wat Ze wilde van mij … vooral omdat ze voorgoed vertrokken is en ik nooit zal weten welk offer Ze me vraagt.”
En als het was om religieuze te worden? Dat perspectief bracht haar in de war. Maar Maria heeft haar op andere wegen geleid. In 1941 is ze in het huwelijk getreden met Albert Despas. Ze hebben vijf kinderen gehad.

 

Tot besluit:

In Beauraing heeft Maria gesproken tot jongeren en is op een persoonlijke manier in hun tienermentaliteit binnengetreden.
Op de leeftijd van 15, 16 jaar … was het niet eenvoudig om het statuut van de oudsten van de groep “zieners” op zich te nemen. Maar ze hebben het goed gedaan! Ze hebben met verantwoordelijkheidszin gehandeld. Ze hebben gebeden. Ze hebben geleden, maar ze hebben vooral die ongelooflijke vreugde in hun hart bewaard dat ze de Onbevlekte Maagd, de Moeder van God, de Koningin van de Hemelen mochten aanschouwen.
Langs Fernande en Andrée begeeft Maria zich naar alle jongeren. Tot al die “hier” op bedevaart komen, glimlacht ze. En ze vraagt hen: Houden jullie van mijn Zoon? Houden jullie van mij? Offert jullie dan op voor mij.
Ze raadt aan: Weest altijd wijs, bidt veel … en weest er dan van overtuigd: jullie leven zal slagen …

Zuster Albert-Marie